Geen wil tot bemiddeling: wat dan?
Vaak hoor ik mensen zeggen: ‘Het is te laat om te bemiddelen. De toestand is veel te ver geëscaleerd.’ Of: ‘Het is inmiddels al een strafrechtelijke zaak geworden. Nu is toch niet meer het moment voor bemiddeling?’
Mijn antwoord daarop? Het is altijd het moment om te bemiddelen. Daar is het nooit te laat voor.
Maar wat als een van beide partijen tot bemiddeling wil komen en de ander weigert? Laten we eens kijken wat er dan gebeurt, aan de hand van een voorbeeld van een geëscaleerd conflict in een werkcontext.
Karel kwam mij opzoeken nadat hij was aangeklaagd wegens ‘geweldpleging’ door zijn collega Jan. Al langere tijd waren er spanningen tussen hem en Jan. Het conflict werd steeds groter, evolueerde naar grensoverschrijdende gedragingen en pesterijen. Uiteindelijk liep het conflict tussen Karel en Jan op tot een uitbrander die ermee eindigde dat Karel een stapel boeken omvergooide.
Jan reageerde op dit voorval door de politie in te schakelen en een aanklacht in te dienen. De zaak kwam op de rechtbank… Iets dat eerst alleen bestond uit twee mensen, uit spanningen en meningsverschillen, verschoof naar een heel andere situatie, met een heel ander taaljargon. Een op het oog onbeduidend feit als een stapel op de grond gegooide boeken werd onder de noemer ‘geweld’ geschaard. Er was ineens sprake van ‘schuld’ en ‘straf’.
Karel kwam mij opzoeken omdat hij een rechtszaak wilde vermijden. Hij wenste tot bemiddeling te komen, maar er was een complicerende factor. Door de spanningen met Jan was Karel eerder al op zoek gegaan naar een andere werkcontext, en had dat ook gevonden. Hij en Jan deelden niet langer dezelfde werkgever en hij kon dus ook geen beroep doen op de EDPBW en externe preventieadviseur psychosociaal welzijn, waar het bedrijf bij aangesloten is. Karel had geen andere keuze dan zelf een externe bemiddelaar op te zoeken. Zo kwam hij bij mij terecht.
Als een ‘verzoeker’, één van de betrokkenen bij een onafhankelijke mediator komt aankloppen, dan is er geen enkele wettelijk of bindend kader dat voorziet in het mogelijk maken van bemiddeling met beide partijen. Het vrijblijvend karakter van bemiddeling, en het idee dat de schuld bij de ander ligt, versterkt de idee dat de traditionele juridische weg soelaas biedt…
Jan weigerde om aan een bemiddeling deel te nemen. Er was immers al een gerechtelijke procedure gestart en die moest zijn beloop maar krijgen. Naar zijn zeggen was de situatie al te ver geëscaleerd voor bemiddeling. Het is dus aan de rechter om een oplossing aan te reiken, beweerde hij.
Na enig aandringen (van mijn kant als bemiddelaar) werd duidelijk dat hij niet geloofde dat een bemiddelaar neutraal kon optreden. Karel was naar de bemiddelaar gestapt, dus de bemiddelaar zou wel aan zijn kant staan. Jan voelde er niets voor om dit verenigd front tegenover zich te krijgen.
Een begrijpelijke reactie, maar daar maakte hij uiteraard een verkeerde inschatting van de rol van de bemiddelaar. Een bemiddelaar staat niet aan iemands kant. Als bemiddelaar is er maar één doel: ervoor zorgen dat er geen kanten meer zijn, geen twee partijen aan weerskanten van een grens. De bemiddelaar wil iedereen zover krijgen dat ze de grens oversteken, elkaar weer ontmoeten. Vandaar dat ik bemiddeling ‘grensoplossend’ noem.
Ik probeerde toch Jan te motiveren, en ook zijn direct leidinggevende. Zou het niet beter zijn om tot vrede te komen? Karel toonde toch zijn goodwill door een bemiddelaar op te zoeken? Als hij ook goodwill toonde, zouden ze samen een constructief proces kunnen opstarten…
Jan bleef wantrouwig. Volgens hem werd het tijd dat Karel het verleden losliet. Hij was immers niet eens meer werknemer bij hetzelfde bedrijf. Ik wees Jan erop dat ze op dit moment het verleden geen van beiden konden loslaten. Zolang het verleden, voorbije feiten, in iemands hoofd blijven rondspoken, is het er immers nog. Het verleden is dan blijkbaar niet genoeg ge-leden?
Maar het bleek onmogelijk om een bemiddeling op te starten. Er was ook geen enkel wetgevend kader dat een duwtje kon geven in die richting. Kijken we naar de escalatietrap van Glasl [1] dan zien we dat we daarmee definitief op het einde van de trap gekomen waren: twee partijen willen elkaar juridisch bestraffen.
Het lukte dus niet om beide partijen voor bemiddeling samen te brengen. De kwestie ‘geweld’ (een stapel boeken die Karel op de grond heeft gegooid) werd een strafzaak. In deze logica zou een strafmaatregel de zaak moeten oplossen.
Dat een relatie via een strafmaatregel te herstellen zou zijn, is natuurlijk een illusie, dat ligt voor de hand. Denken dat straf een conflict zou oplossen, is dat echter evenzeer. Wat gebeurt er wanneer een zaak als deze voor de rechtbank wordt gebracht? De gedaagde krijgt een brief in de bus, waarin meteen wordt gesproken over mogelijke maatregelen als boetes en gevangenisstraffen. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten.
Een strafprocedure lost een conflict niet op, integendeel. Wel zorgt het voor extra spektakel: bij een rechtszaak hoort publiek, mensen kijken toe, beleven mee hoe een straf wordt toegekend. Straf, of de dreiging daarvan bij een (mogelijke) rechtszaak, is dus hoogstens een afschrikmiddel. Mensen zijn bang voor straf… en reageren door zich te bewapenen en tegenmaatregelen te treffen.
Ergens zijn mensen zich er wel van bewust dat strafmaatregelen geen echte oplossingen zijn. Waarom kiezen ze dan toch voor deze weg?
Mensen vrezen bovenal dat ze zouden worden uitgestoten, dat anderen hen niet langer als een volwaardig lid van de samenleving zouden zien. Een rechtszaak geeft hen de illusie dat ze kunnen ‘winnen’, zodat het gevaar om uitgestoten te worden, wordt bezworen. Ze hebben het idee dat ze met een bemiddeling niets te winnen hebben, omdat ze bij bemiddeling geen ‘gelijk’ kunnen halen.
Het tegendeel is waar. Een rechter kan een relatie tussen mensen immers niet redden…
Bemiddeling schept wel die mogelijkheid om contrasterende meningen en visies naast elkaar te leggen, op een evenwaardige manier. In plaats van dat één iemand gelijk krijgt, ontstaat er een groter gelijk: een synthese, die de afzonderlijke meningen overstijgt. In plaats van dat één partij verliest en de andere wint, winnen beide partijen – meer dan ze op voorhand voor mogelijk hadden gehouden. Ze krijgen, behalve hun gelijk, immers ook gemoedsrust en harmonie.
Naast het argument: ‘het is te laat’ en ‘we hebben niets te winnen”, leven er nog vele misverstanden over bemiddeling. De pijnpunten zijn al langer bekend, onder verwijzing naar het onderzoeksrapport van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg met als titel “Evaluatie van de wetgeving inzake de preventie van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk”, 2011, p. 60 [2].
Opmerkelijk in dit onderzoek is de ‘’de hoge kostprijs” die men aanhaalt als argument. Niets is kostelijker dan de schade die een geëscaleerd conflict met zich meebrengt. Wat “kost” een gerechtelijke procedure financieel, emotioneel, psycho-sociaal…?
Bemiddeling werkt zowel preventief als curatief. Daarnaast zijn er talrijke voordelen:
In een conflict over een stapel boeken die ‘brutaal’ op de grond werd gegooid, gaat het niet alleen over die boeken zelf, maar het feit dat men bijvoorbeeld, zich miskend voelt. De onderliggende bekommernissen en behoeften van de ‘partijen’ staan immers vaak de oplossing van een conflict in de weg.
En vooral dit nog: Bij bemiddeling wordt de oplossing meer gedragen door de partijen (i.c. ‘gesprekspartners’ zelf. De oplossingen worden hen niet ‘van bovenaf’ opgelegd door een rechter die hun concrete situatie summier kent en vaak niet de tijd heeft om alles te ontrafelen.
Als één van beiden weigert om in een bemiddeling te stappen, is het dan einde verhaal? Is er geen andere keuze dan de strijd verder te zetten?
Tot vrede en verzoening komen is een vrije keuze die je zèlf kunt maken, op elk ogenblik.
Het is niet omdat de ander weigert te bemiddelen dat je de strijdbijl meteen weer moet opgraven. Het kwaad bestaat niet, alleen een tekort aan goodwill. Je kunt het kwaad niet bestrijden, maar wel zorgen voor meer goed. Je kunt het duister niet bestrijden, je kunt alleen zorgen voor meer licht.
“Vrede” is een keuze die je altijd kunt maken. Een inspirerend voorbeeld is activist Nelson Mandela, die bijna dertig jaar in de gevangenis heeft gezeten. Hij zei: ‘Toen ik de gevangenis verliet, wist ik,dat als ik de ander niet zou vergeven, als ik het verleden niet zou loslaten, dat ik dan nog steeds een gevangene zou zijn van mezelf’. Hij was geen verbitterd man, hij voelde zich geen slachtoffer. Hij zei niet dat anderen éérst berouw moesten tonen of éérst gestraft moesten worden. Hij maakte zèlf de keuze om zichzelf te bevrijden.
Mensen zijn op elk moment vrij om te kiezen voor het goede. Die mogelijkheid is voor elk van ons aanwezig, op elk ogenblik. Herstel in de relatie zul je niet vinden door strafmaatregelen of procedures, door te blijven hangen in feiten uit het verleden. De ‘vrede’ vind je in je eigen geest, zoals Mandela in zijn eigen geest een vrij man was en bleef.
‘Je kunt het duister niet bestrijden, je kunt alleen zorgen voor meer licht.’
Een wet van 28 juli 2018 geeft ook een rechter de mogelijkheid om in zijn uitspraak bemiddeling op te leggen. Restorative justice, zoals het in juridische termen wordt genoemd, oftewel: herstelbemiddeling. Op dit moment wordt dit nog weinig gedaan.
Een cultuurverandering is hoognodig. Mensen die zelf de richting bemiddeling niet kunnen zetten, kunnen daartoe wel gestimuleerd (of ‘geïnspireerd’) worden. Zeker in een geval als het conflict tussen Karel en Jan, waarbij het in feite gaat om een relationele kwestie. Mensen zitten vaak vast in een ‘sociale en juridische’ ordening waar ze iemand nodig hebben die hen hieruit bevrijdt. Dat kan de rechter doen. Beter nog, er zou een wetgevend kader moeten bestaan die bemiddeling voorziet als een eerste te volgen procedure. De vrijwilligheid komt hiermee niet in het gedrang, integendeel. Tijdens de bemiddeling kan men vrij-uit spreken, met mekaar !
Zoals uit het voorbeeld van Karel en Jan ook al duidelijk werd: iedereen, of hij nu werkgever of werknemer is, kan op elk moment contact opnemen met een bemiddelaar. Daarnaast kan iedereen de knop in zijn hoofd omdraaien en tot een nieuwe levensvisie komen. Iedereen kan, voor en op zichzelf, tot het voornemen komen: ‘Ik wil geen strijd. Ik wil de relatie herstellen.’ Zo’n verandering van levenshouding vraagt moed, een nieuwe manier van kijken naar de ander.
Onze maatschappij heeft dringend nood aan een cultuurverandering. We zouden moeten komen tot een omgeving waarin bemiddeling op vanzelfsprekende wijze wordt gestimuleerd. Dat kan door een wetgevend kader, waarin het een gegeven is dat conflicten worden opgelost via gelijkwaardige dialoog.
Voor mensen die middenin een strijdzone zitten, lijkt het onmogelijk dat er een oplossing zou bestaan, laat staan via bemiddeling. Spontaan, uit zichzelf, stappen mensen in het heet van de strijd in eerste instantie niet naar een bemiddelaar. Gewoonlijk hebben ze al een lange lijdens- en strijdparcours afgelegd alvorens ze bij de bemiddelaar komen aankloppen. Bemiddeling heeft die externe ondersteuning nodig. Soms blijkt het onmogelijk om twee partijen te motiveren om samen rond de tafel te gaan zitten. Als er geen enkel wetgevend kader bestaat en er geen andere pressiemiddelen zijn, vervalt op zo’n moment de mogelijkheid tot een oplossing via bemiddeling. Hier ligt een kans voor de rechters, die de optie hebben om in hun uitspraak restorative justice toe te passen, herstelbemiddeling op te leggen. Het zou goed zijn mocht ‘sociaalrechterlijke’ reflex ingang zou vinden in de rechtspraktijk.
Enkel door tegenstrijdige meningen samen te brengen, samen met een bemiddelaar die deze meningen kan vertalen naar behoeftes, verlangens en noden,kunnen beide partijen beseffen dat iedereen behoefte heeft aan harmonie, vrede en vriendschap.
Als heel weinig mensen zelf de stap zette naar een bemiddelaar kan de bemiddelaar ook zelf de stap zetten. Als bemiddelaar moeten we dus aan outreaching doen: onszelf bekend maken bij zoveel mogelijk kanalen.
Huisartsen, hulpverleners, preventieadviseurs, rechters, … zien waar bemiddeling nodig is. Het is noodzakelijk dat zij weten naar wie ze mensen in een conflictsituatie kunnen doorverwijzen, en dat zo’n doorverwijzing ook een vanzelfsprekende reflex wordt.
Het is nooit te laat voor bemiddeling. Op elk moment in een conflict kun je besluiten om samen op zoek te gaan naar vrede en herstel. Ook als een rechtszaak al gestart is!
Door contrasten in meningen, behoeftes en gevoelens tot één geheel te brengen, komt men tot een synthese. Die synthese is een nieuwe realiteit!
[1] https://nl.wikipedia.org/wiki/Escalatieladder
[2] https://www.werk.belgie.be/sites/default/files/nl/modules_pages/publicaties/document/f36d2773f75e48be8f24d41e18cb07d82.pdf?id=34434